Ik.
Ik. Ik.
Waar ben je op dit moment?
Fysiek, mentaal.
Zoekende, als een malle.
Wat doe je?
Waarom doe je dat?
Voor wie doe je dat?
Voor jezelf?
Nee… zéker niet voor mijzelf.
We gaan in cirkels, of.. ík ga in cirkels.
Ik besef dingen die ik mij al eerder heb beseft. Dan vraag ik mij af of ik eigenlijk ooit wel lessen leer.
Die muur waar je af en toe tegenaan loopt lijkt zo vaak dezelfde muur.
Moeten.
Waarom doen we dingen?
Omdat we die willen doen of omdat we die dingen moeten doen?
Van onszelf of van anderen?
Ik MOET teveel.
Waar waren we?
Of.. waar was ík?
Waar was jij?
Zeker op een goeie plek.
Een mooie plek.
Geen land mee te verzeilen, of geen pin aan vast te maken, de draak aansteken, wegkwijlen.
Ik ga er weer vandoor.
Ik.