Mijn overtuiging is een stuk gaan wandelen. Zonder mij.
Af en toe zie ik mijn overtuiging weer ergens lopen en lukt het mij om hem een beetje in het zicht te houden, maar te vaak ben ik hem weer kwijt en loop ik in mijn eentje te dwalen.
En dat dwalen is vermoeiend.
…Waar wou ik heen?
Ik heb ruimte gekregen om wat dieper te graven naar antwoorden of juist vragen. Toen kwam ik achter dingen.
Ik wil bijvoorbeeld wel eens naar buiten gaan en tegen iemand zeggen hoe lekker ik net binnen zat.
En dat hij of zij dan zegt dat hij of zij ook lekker binnen zat.
En dan gaan we eens samen binnen zitten.
Onder mijn steen weet ik waar ik moet zijn.
Maar mijn steen is best wel zwaar.
Ik moet er dus niet al te lang onder blijven zitten.
Zeg maar…